Tussentijdse evaluatie PAGW
Adviesbureau Wing voerde in opdracht van de PAGW een tussentijdse evaluatie van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) uit. Hierin onderzocht het adviesbureau de samenwerking tussen de regio en het Rijk in lopende PAGW-projecten. Op die manier kunnen lessen geleerd worden uit deze lopende projecten, die kunnen worden ingezet voor aankomende projecten in de derde tranche en het bredere vervolg van de PAGW.
Vier belangrijke factoren
Uit het onderzoek van Wing bleek dat de volgende vier factoren belangrijk zijn voor succesvolle samenwerking:
1. Een gezamenlijk doel en een goed verhaal
Bij succesvolle projecten heeft de natuur een plek gekregen in een integraal en aansprekend verhaal (gebiedsopgave). Betrokken partijen bepalen gezamenlijk de doelen en elke partij levert een bijdrage aan de realisatie van de gezamenlijke doelen. Met dit gezamenlijke aansprekende verhaal maken de betrokkenen anderen ook enthousiast.
2. Besluitvorming
Er is een duidelijk verband tussen soepele besluitvorming en een samenwerking op basis van inhoud. Een sterk gezamenlijk inhoudelijk verhaal helpt om bestuurlijk draagvlak te creëren en geeft de ruimte om adaptief om te gaan met kaders en procedures. Veelal is bij succesvolle PAGW-projecten sprake van een bestaand bestuurlijk samenwerkingsverband waarop voortgebouwd wordt. Het opbouwen van bestuurlijke samenwerking kost tijd. Bij spanningen is een goed functionerende escalatielijn essentieel. Wanneer onderdelen ambtelijk vastlopen moeten beslissingen op bestuurlijk niveau genomen worden.
3. Rol- en taakverdeling
Als rollen en taken van tevoren duidelijk verdeeld en vastgelegd worden, is er meer kans op een succesvolle samenwerking. Regionale partijen en Rijkspartijen kunnen elkaar namelijk aanvullen. Regionale partijen kennen het gebied en kunnen draagvlak opbouwen. Ook zijn de regionale overheden vaak bevoegd om benodigde vergunningen te verlenen. Rijkspartijen kunnen onder andere regionale doelen koppelen aan landelijke doelen en zo projecten verbreden.
4. Meekoppelen en cofinanciering
Voor de PAGW-projecten vraagt het Rijk om cofinanciering door partijen in de regio. Dit doen ze omdat de PAGW-projecten niet alleen relevant zijn voor de Rijksopgaven voor natuur en waterkwaliteit, maar ook voor de kwaliteit van de leefomgeving in de regio. Deze vraag om cofinanciering kan tot onduidelijkheid leiden. Zo was het in projecten niet altijd duidelijk welke eisen er hangen aan cofinanciering, en welke ruimte meebetalende partijen hadden om aanvullende doelen in te brengen. Het is dus belangrijk om hier duidelijkheid over te scheppen.
Als deze vier factoren goed geregeld zijn, is de kans groter dat het project slaagt. Deze resultaten kwamen tot stand via een vragenlijst, verdiepingssessies en een webinar. Een veertigtal betrokkenen hebben deelgenomen aan het onderzoek, vanuit twaalf PAGW-projecten.
Praktische aanbevelingen voor projecten
Uit de genoemde factoren volgen een aantal aanbevelingen. Deze aanbevelingen kunnen in de praktijk toegepast worden door lopende en toekomstige projecten, om samenwerking tot een succes te maken. De aanbevelingen in het kort:
- Zorg voor een gezamenlijk verhaal en gedragen doelen. Neem hiervoor de tijd in het voorproces.
- Zorg voor voldoende ruimte voor een oriënterend gesprek over de doelen. Zeker in de voorfase.
- Zorg voor een heldere rol- en taakverdeling en leg dit vast. Net als de rechten en plichten die uit die rol- en taakverdeling volgen.
- Bouw en onderhoud een sterk projectteam waarin duidelijke initiatiefnemers zijn aangesteld.
- Zorg ervoor dat cofinanciering en daadwerkelijke participatie goed met elkaar in lijn zijn.
- Het meekoppelen van opgaven heeft sturing nodig. Leg daarom verwachtingen over meekoppelen en samenwerken vast tussen de samenwerkende partners.
- Zorg bij de uitwerking voor voldoende flexibiliteit in de opzet, het proces, het budget en de capaciteit van zowel het programma als de afzonderlijke projecten.
- Richt het besluitvormingsproces en de escalatielijn goed in.
- Maak duidelijk waar het PAGW-budget aan besteed moet worden. En maak duidelijk dat iedere samenwerkingspartner de eigen apparaatskosten draagt.
- Stel bij start van elk project aan de orde wat de sterktes van elk van de uitvoeringsorganisaties zijn. En zorg dat deze benut worden.
- Neem partijen beter mee in de rechten en plichten van de MIRT-procedure. En onderzoek daarnaast ook welke onderdelen van het MIRT wel en niet noodzakelijk zijn in samenwerkingsprojecten.