Evaluatieprogramma PAGW in de maak
33 projectvoorstellen dingen mee naar uitvoering binnen de 3e tranche van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Waarom het ene project wel doen en het andere niet, willen de ministers weten die hierover beslissen. Wiegert Dulfer werkt voor PAGW aan een monitoring- en evaluatieprogramma.
Hij is programmaleider van het Kennis- en Innovatieprogramma Marker Wadden (KIMA) bij Rijkswaterstaat. Voor de helft van zijn werkweek dan. De andere helft werkt hij voor de PAGW. Dat draait om herstel van natuurlijke processen in een gebied, een werkterrein nog zo nieuw dat we bij PAGW na elke projectfase stilstaan bij wat er bereikt is. Of dat beter kan. En zo nee, waarom niet? En zo ja, hoe dan wel?
Kennis verspreiden
Wiegert ontwikkelt nu een monitoring- en evaluatieprogramma waarmee alle PAGW-projecten beoordeeld kunnen worden: nieuwe projectvoorstellen en lopende projecten. Zo’n evaluatieprogramma heeft hij ook bij het KIMA opgezet voor de Marker Wadden. ‘De Marker Wadden is in alle opzichten een innovatief project. Daar is alles anders gegaan dan we tot nu toe gewend waren met infrastructurele projecten,’ aldus Wiegert.
Binnen het KIMA onderzoeken Rijkswaterstaat, Natuurmonumenten, Deltares en Ecoshape hoe de aangelegde eilanden en het ecosysteem van de Marker Wadden zich ontwikkelen. Zo willen ze kennis verzamelen en verspreiden over bouwen met slib, zandige waterkeringen, ecologie en bestuur. Die kennis is immers broodnodig om de wateren en natuur binnen en buiten Nederland in staat te stellen de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen.
47 soorten broedvogels
Het KIMA kreeg de kans zijn ervaringen en kennis te delen tijdens het KIMA-congres dat 12-14 oktober plaatsvond. Met een prachtig resultaat, want met 47 soorten broedvogels en 170 plantensoorten valt te concluderen dat de natuur terug is in het Markermeer. Rondom de eilanden is de hoeveelheid slib in het water afgenomen, en daarmee is de waterkwaliteit verbeterd. En het experiment om met slib te bouwen is gunstig uitgepakt. Dat is heel goed nieuws, zegt Wiegert: ‘Slib als bouwmateriaal betekent minder CO2-uitstoot. Het kost minder geld. En het vereist nauwelijks transport, omdat we het lokaal kunnen winnen. Dus het verkort de keten.’
‘Als we willen, kunnen we echt wel bouwen’
Probleem werd oplossing
Ook minister Harbers van IenW klonk trots: ‘Met de aanleg van de Marker Wadden begon in 2016 een spannend avontuur, ook voor Nederland polderland. Een van de bijzonderheden is dat er van het probleem een oplossing werd gemaakt. Het slib werd niet weggebaggerd en gedumpt, maar juist gebruikt als bouwmateriaal. Een mooi nieuw voorbeeld van bouwen met de natuur.’ Met de Marker Wadden hebben we in Nederland aangetoond dat we binnen 10 jaar van idee naar oplevering zijn gekomen, vindt Wiegert: ‘Als we willen, kunnen we echt wel bouwen.’
Het evaluatieprogramma waar Wiegert nu mee bezig is voor de PAGW, is bedoeld om projectvoorstellen gelijkwaardig te beoordelen. En om de kennis die tijdens een project wordt opgedaan, vast te leggen en te delen. Net als in de Marker Wadden dus. ‘Het KIMA is wat mij betreft een prototype voor PAGW-projecten’, zegt Wiegert. ‘Bij de uitvoering van de PAGW-projecten willen we leren van de fouten en ervaringen die we opdoen.